Is de marktprijs van voedingsmiddelen veel te laag? (pdf)

Geert Woltjer, 7-3-2022

Bij de productie van voedsel ontstaan kosten waarvoor niet betaald wordt, zogenaamde externe kosten. Soms wordt er zelfs subsidie gegeven voor productiemethoden die schadelijk zijn. Gebruik van pesticiden heeft effecten op gezondheid, gebruik van kunstmest leidt tot watervervuiling en daardoor schade aan natuur en gezondheid, en vooral de productie van dierlijke producten leidt tot grote uitstoot van broeikasgassen en daarmee klimaatverandering. Omdat degenen die het voedsel kopen of produceren er niet voor betalen, wordt die schade niet meegenomen bij de vele beslissingen die bepalen welke voedingsmiddelen geconsumeerd worden en hoe deze voedingsmiddelen geproduceerd worden. Zo wordt vlees vaak veel te goedkoop verkocht en daardoor te veel geconsumeerd. Doordat producenten niet voor de externe kosten van de uitstoot van broeikasgassen hoeven te betalen, worden er bij de productie van vlees onvoldoende maatregelen genomen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Het niet beprijzen van externe kosten leidt er dus toe dat het hele voedselsysteem minder duurzaam is dan het zou kunnen zijn.

Verschillende studies zijn verricht naar de grootte van deze externe kosten. De Engelse Food and Land Use Organisation (FOLU 2019) schat de hoogte van deze kosten op wereldschaal op 12 biljoen dollar, wat zeer hoog is als je het vergelijkt met de marktwaarde van voedingsmiddelen van ongeveer 11 biljoen dollar. Een gedeelte hiervan heeft betrekking op de gezondheidsschade van ongezonde diėten, maar het grootste deel gaat om effecten op klimaat, natuur en de gezondheidsschade door vervuiling. Andere studies komen tot vergelijkbare getallen, ook al worden ten dele andere kosten meegenomen en voor zover ze de zelfde effecten worden meegenomen worden de kosten op andere manieren berekend (Fitzpatrick et al. 2019; Rockefeller Foundation 2021; UNFSS 2021).

FOLU heeft ook geschat wat de kosten en investeringen zouden zijn om een deel van die externe kosten te verlagen. Aangezien veranderingen niet van de ene dag op de andere kunnen, berekent FOLU de effecten voor het jaar 2030. Zo hoeft dieetverandering relatief weinig te kosten, maar leidt dit tot een voordeel van 1,28 biljoen dollar in 2030. Hetzelfde geldt voor een meer productieve en regeneratieve landbouw en de kosten van beschermen en herstellen van natuur. Uiteindelijk kan volgens FOLU in 2030 de schade met 5,7 biljoen dollar worden verlaagd, tegen een investering van slechts 350 miljard dollar. Dit soort schattingen lijken me erg optimistisch, en de manier waarop dit voor elkaar gekregen moet worden is niet zonder meer helder. Maar het geeft aan hoe groot de maatschappelijke winst kan zijn als beslissingen op basis van de juiste informatie worden genomen.

Een van de belangrijke manieren om de hoge kosten van het voedingssysteem te verminderen, is om ervoor te zorgen dat er betaald moet worden voor wat nu externe kosten zijn. Omdat voor de externe kosten nu niet betaald hoeft te worden, is de marktprijs van voedingsmiddelen veel lager dan de echte kosten. De EU betoogt dat dit een van de belangrijkste redenen is waarom het zo moeilijk is het voedselsysteem duurzamer te maken.[1] In de Farm to Fork strategie van de EU staat dat belastingsystemen zodanig moeten worden ingericht dat de prijzen de echte kosten weergeven in termen van gebruik van eindige natuurlijke hulpbronnen, vervuiling, broeikasgasuitstoot en andere externe kosten van het milieu (EC 2020). Het Europese Parlement heeft op 9 September 2021 een amendement (=voorstel tot wijziging) op de Farm to Fork strategie goedgekeurd, waarin wordt onderstreept dat voedselprijzen de goede signalen naar de consument moeten geven. Dat gebeurt als voedselprijzen de echte kosten van de productie van voedingsmiddelen voor het milieu en de samenleving weergeven. Dit amendement is gebaseerd op een voorstel van de True Animal Protein Prices (TAPP) coalitie. Deze legt het accent op de beprijzing van dierlijke producten[2]. Ze verwijzen daarbij onder andere naar een door het Nederlandse bedrijf CE Delft berekende echte prijs van vlees (De Bruyn et al. 2018).

Het lijkt dus belangrijk om de echte kosten in de prijzen te verwerken. Maar lost dat alle problemen op? Het antwoord is: neen. Kosten die direct samenhangen met de productie van voedsel, zoals effecten op klimaat, horen voor een goede afweging in de kostprijs van een product verwerkt te worden. Effecten van ongezond eten zijn echter niet direct aan het product gekoppeld. Een beetje vlees eten kan goed zijn voor de gezondheid, te veel vlees niet. Het gaat dus om het ontwikkelen van een gezonde levensstijl, die direct het welzijn van de mensen die het betreft verhoogt. Een ongezonde levensstijl heeft ook externe kosten, bijvoorbeeld voor ziektekostenverzekeringen en voor bedrijven die bij ziekte loon moeten doorbetalen. Dit zijn echter de externe kosten van de beslissingen die de levensstijl van mensen beļnvloeden, en geen externe kosten van de voedingsmiddelen zelf. Als dieetkeuzes en andere keuzes die tot een ongezonde levensstijl leiden bekend zouden zijn bij ziektekostenverzekeringen en arbeidskostenverzekeringen, zouden ze theoretisch dit in hun prijzen kunnen verwerken, maar het is duidelijk dat dit ethisch onacceptabel is.

Aangezien de kosten van ongezonde diėten ongeveer de helft van de externe kosten van het voedselsysteem lijken te zijn, is het een serieus probleem. Maar net zomin als de kosten die ontstaan door een verkeerde afhandeling van afgedankte kleding alleen aan de kledingfabrikanten kunnen worden toegerekend (zie mijn blog hierover), kunnen de kosten veroorzaakt door ongezonde diėten aan de voedingsmiddelen zelf worden toegerekend. Dit betekent dat het gaat om het verbeteren van informatie, het veranderen van het gemak waarmee ongezond voedsel beschikbaar is, en misschien ook wel het extra belasten van ongezonde producten als een manier om het gedrag te veranderen.

Ook voor externe kosten die in het ideale geval wel in de prijs van voedingsmiddelen verwerkt zouden moeten zijn, geldt dat dit niet alle problemen oplost. Het gedrag van mensen wordt niet alleen door prijzen gestuurd, maar ook bijvoorbeeld door gewoonten, sociale druk, gebrekkige kennis, en een omgeving die verleidt tot de verkeerde keuzes. Ook daarbij geldt dat echt onacceptabele schade gewoon verboden moeten worden, en dat andere maatregelen dan de prijs die het gedrag beļnvloeden van belang zijn om tot meer duurzame productie en consumptie te komen.

Concluderend zijn de externe kosten van voedingsmiddelen hoog ten opzichte van de prijs die ervoor betaald wordt. Door de externe kosten bij productie en vervoer van voedingsmiddelen zichtbaar te maken in de marktprijs, kunnen mensen beter rekening houden met deze kosten bij de aankoop van hun producten. Maar daarnaast zijn veel andere maatregelen noodzakelijk.



Literatuur

De Bruyn, S., Warringa, G., Odegard, I., 2018. De echte prijs van vlees. CE Delft, Delft, The Netherlands

EC, 2020. Farm to Fork Strategy: for a fair, healthy and environmentally-friendly food system.

Fitzpatrick, I., Young, R., Perry, M., Rose, E., 2019. The Hidden Cost of Uk Food.

FOLU, 2019. Growing better: Ten critical transitions to transform food and land use.

Rockefeller Foundation, 2021. True Cost of Food: Measuring What Matters to Transform the U.S. Food System.

UNFSS, 2021. The true cost and true price of food: a paper from the UN Food Systems Summit, draft 1 June 2021. https://sc-fss2021.org/wp-content/uploads/2021/06/UNFSS_true_cost_of_food.pdf