Inleiding Achtergrond Lied 1 Lied 2 Lied 5 Lied 6 Lied 8 Lied 9 Lied 11 Lied 12 Lied 13 Lied 14 Lied 22 Lied 24 Literatuur

Geert Woltjer, Analyse van Schubert's Winterreise

Interpretatie lied 2, Die Wetterfahne

Gedicht

-          Het gedicht bestaat uit drie strofen. De eerste gaat over de windvaan, het tweede en derde over de analogie tussen de windvaan en het spelen met harten binnen het huis.

-          Het gedicht is voor het eerste deel in de hij-vorm geschreven (zelfbescherming?); aan het einde gaat hij weer terug naar de ik-vorm.

-          Frauenbild suggereert verbeelding, niet werkelijkheid

-          Verwijzing naar onbestendige liefde in Wetterfahne is consistent met verwijzing in Gute Nacht.

-          Verwijzing naar rijke bruid aan eind van lied is consistent met zelfde verwijzing in Gute Nacht

 

Naar mijn smaak wordt hier toch duidelijk aangegeven dat de vrouwen binnen met harten spelen, en niet andersom (maar dit kan natuurlijk nog steeds zelfrechtvaardiging zijn). En in ieder geval is helder dat hij het idee heeft dat de dochter rijk kan trouwen (of is er al een andere minnaar in het spel?) en dat hij dus kennelijk niet goed genoeg is.

Muziek

-          In de muziek wordt zeer sterk de natuur verbeeld, zoals in veel andere liederen. De wind voel je blazen in de sterk stijgende en dalende melodie. Vlaggetjes hoor je klapperen in de trillers.

-          Lied staat in a klein, een kwint boven d klein uit Gute Nacht.

-          Groot deel is unisono, niet geharmoniseerd. Met name als het over de wind of de vluchtige liefde gaat.

-          Harmonisering sterk bij reiche Braut.

-          Er zit grote boosheid in het lied.

-          Voorbeeld 6 (maat 15-16) laat zien

o        hoe eerst een chromatische eenvoudige lijn de onrust moest geven, maar nu is dat een zeer onrustige melodie, waarin grote en gekke sprongen zitten  (onder andere verminderde kwinten) , maar waarin de chromatische stijging verborgen is blijven bestaan.

o        De begeleiding is ook fundamenteel veranderd van de triller die de wind weergaf naar  een reeks zeer dwingende arpeggio's.

-          Voorbeeld 5 (maat 19-22) laat zien hoe:

o        Accent is verschoven van suchen naar nimmer

o        Haus en treues door beweging naar boven pathetischer geworden is

-          In piano introductie begint de melodie in een gebroken drieklank. Dan wat chromatiek erin, uiteindelijk rond b akkoord trillend. Vooral beweging van wind.

-          De eerste zangregel geeft heel veel beweging. Gaat van tonica naar dominant, om in piano intermezzo terug te gaan naar tonica (of C?)

-          Alles is erop gericht om het uitdrijven van de vluchteling weer te geven in de tweede regel

o        Onregelmatig ritme in melodie, veel bewegend, en uiteindelijk stijgend.

o        Begeleiding begint harmonisch tussen a klein en C groot in, maar gaat uiteindelijk van een septiemakkoord op a naar een e-akkoord en een b-akkoord, dat als dominant van e functioneert bij aus.

o        De zin daarna geeft grote onrust in de melodie. De begeleiding is ook erg onrustig, mede doordat er met halve tonen geschoven wordt, en het niet erg duidelijk meer is in welke harmonie je zit.

o        In het vervolg is de zin met suchen weer onrustig, met accent op Nimmer, Haus en Treues. In de begeleiding zien we het zuchtmotief. We zien een harmonie die gaat van A7, d, D7, g, d(?), g7, d, A7 naar d, de toonsoort van het vorige lied; dit lijkt dus een verwijzing te zijn.

o        Piano-intermezzo: Het d akkoord heel snel geherdefinieerd als vierde trap in a, zodat vijfde trap (E) erop kan volgen, hetgeen in het pianogedeelte een septiemakkoord wordt.

o        Dan herhaling van wind uit eerste regel, maar door fermate op Dach en even stilstaan ontstaat een grotere spanning.

o        Zin erna is variatie op de tweede zin, maar meer chromatiek, meer variatie in ritmiek, en snelle noten beweging naar reiche Braut. Geeft veel agressie.

o        Harmonisering is daarbij ook zeer dwingend. Dat loopt van E in piano-figuur naar F, C7, F, F met verhoogde 6, A, D, A, E7, A.

o        Dan gaat in het piano-intermezzo de beweging direct naar a klein, het treurige voor de wandelaar. De wind speelt met het hart, maar niet meer unisono. De wind wappert eronder. De harmonisering blijft echter onduidelijk.

o        Het Fragen sie nach meine Schmerzen krijgt weer een duidelijke harmonie, en de vraag wordt herhaald, waarna de Reiche Braut in A groot is, met een zeer lange noot op Reich.

o        De harmonie hierbij is: F, C7, F, [7 , g, D7, g, 7], A, D, A, E7, A.  Tussen vierkante haakjes staat wat er toegevoegd is t.o.v. eerste keer.

o        Het slotgedeelte is volledig in a. De wind speelt weer.